Wonen tussen takken
Soms denk ik na over hoe we elkaar over enkele weken terug zullen zien. Misschien zal het aanvoelen als het verlaten van een schip. Je voelt weliswaar de vaste grond van de kade onder je voeten, maar de golven deinen nog na in je buik. Misschien zal het aanvoelen als het terugkeren van het front — niet dat ik weet hoe dat voelt. Iets in ons zal gebroken, of op zijn minst verloren, zijn. De naïviteit die ons deed geloven dat zo’n ziektes alleen daar uitbraken, bijvoorbeeld. Dan wordt de terugkeer een moment waarop je ziet dat niet alleen jij, maar ook je vrienden in één klap volwassener zijn geworden.
Zoals toen Matthijs zijn vader verloor. We waren amper twintig, te jong om te moeten leren dat niet alleen grootouders maar ook ouders sterfelijk zijn. Daar stonden we, in de schaduw van de kathedraal, wat onwennig rond te drentelen. We gaven stevige handdrukken en mannelijke omhelzingen, omdat we dachten dat het zo hoort. Ons pubervet smolt als sneeuw voor de zon.
Zeven jaar later strijdt de vader van mijn beste vriendin voor z’n leven. Vaatje. Zeven jaar later ben ik zelf vader. Papa.
Met een vuist vol kastanjes slenter ik door het park met mijn dochter. Later zullen we haar over deze periode vertellen. De weken waarin we zo goed als constant samen binnen bleven en ze alle aandacht kreeg die ze zich maar kon wensen. Ze mist geen school, lijkt zich aardig aan te passen en leert vliegensvlug nu ze twee privé-leraren heeft. Of valt dat me nu gewoon meer op, omdat ik non-stop bij haar ben?
Plots stopt ze bij een boomstronk. Ze wijst naar kleine rode insecten die over het dode hout krioelen. Ik word overvallen door het plichtsbesef dat ik haar de juiste term moet aanleren — een term die niet ‘beestjes’ is. Google leert me dat het vuurwantsen zijn, en hoe ik ze kan bestrijden. Als ik dat zou willen. Her en der hangen twee wantsen in elkaar gehaakt. De ene kijkt vooruit, de andere wordt achterwaarts meegesleurd.
Ik voel een metafoor opkomen voor hoe ik me de laatste tijd voel. Normaal heb ik bijna altijd een perfecte controle over situaties. Het zit in mijn bloed om vliegensvlug scenario’s te bedenken en daarop in te spelen. Toch zijn zelfs die ontoereikend op momenten die je niet eens kon inbeelden — wanneer onverwacht een directe collega technisch werkloos wordt, terwijl dit onze drukste periode in jaren is. Bijvoorbeeld. Dan voel ik me de wants die zich laat meeslepen naar een plek die hij niet eens kan zien.
Met de smartphone in de hand hurk ik naast mijn dochter en open ik Wikipedia. Ik lees haar het lemma over de vuurwants voor en leg uit dat de in elkaar gehaakte insecten aan het paren zijn. Ze begrijpt er geen snars van, uiteraard, het kind is nog geen twee. Nog één keer wijst ze naar de insecten en heeft dan meer interesse in een stok die verderop ligt. Weer eentje die straks mee ons appartement binnen moet — nog even en we wonen in een bos.