Voor onze schermen
‘En hoe is dat dan in een vergadering, staan er dan tien vierkantjes onderaan?’, vraagt mijn oma. Ze tuurt naar de kaders onderaan haar beeldscherm, waarop vier generaties op drie verschillende locaties te zien zijn. Het is een van de eerste keren dat ze videobelt — en het zal zeker niet de laatste zijn.
Toen mijn boek drie jaar geleden uitkwam liet ik in De Morgen optekenen dat ik ‘als het moet alle parochiezalen van Vlaanderen afreis om mijn boodschap te verkondigen’. Een belofte waar ik me aan gehouden heb, want in de jaren daarna heb ik ja gezegd op iedere OKRA- en Vormingplus-afdeling die me wilde boeken — van Aalst tot Zwevegem — zodat ik doorgaans oudere mensen wegwijs kon maken in de wereld van de technologie.
Het zijn vaak heel gezellige lezingen iets na het middaguur, waarop een stuk of dertig ouderen bij een taartje en een koffie luisteren naar wat ik over technologie kom vertellen. Op een uurtje tijd vertel ik hen dat ze er niet bang van hoeven zijn, maar leer ik hen tegelijkertijd ook hoe en wanneer ze extra kritisch moeten zijn.
Het is een fantastisch publiek om voor te spreken, want ik krijg nadien de meest uiteenlopende vragen die me dwingen om heel moeilijke onderwerpen zo eenvoudig mogelijk uit te leggen. Of je cookies moet verwijderen, bijvoorbeeld, en of vreemde vriendschapsverzoeken op Facebook te vertrouwen zijn. Soms zit er een gepensioneerde ingenieur in de zaal die me vraagt ‘of het wel veilig is om biometrische data in de cloud op te slaan’.
Mijn grootouders zouden ook naar een van mijn lezingen kunnen komen, al hoef ik hen niet meer te overtuigen om met technologie om te gaan. Ze hadden al een Apple (‘een appeltje’, noemde mijn opa het) staat toen ik het woord nog niet eens kon spellen en waren de eerste mensen die ik kende die een telefoon hadden die via Skype ‘met het internet verbonden was’.
Toch moest mijn opa, zoals hij het zelf zegt, ‘vier maal eenentwintig jaar’ worden om voor het eerst in zijn leven te videobellen. Doordat ze ons door deze lockdown niet meer konden zien, besloten enkele familieleden mijn grootouders te helpen — en het is een absolute aanrader om dat ook zelf bij andere mensen die niet zo digital savvy zijn te doen.
Dit zijn de vier stappen die wij met onze grootouders doorlopen hebben — misschien kunnen ze jou ook helpen:
- Zorg dat de mensen die je wil helpen over het juiste materiaal beschikken. Vaak hebben oudere mensen enkel een desktop computer staan, en veel van die toestellen hebben geen ingebouwde camera. Mijn tante had gelukkig nog een oude webcam liggen, die ze via de post naar mijn grootouders opstuurde.
- Leg goed uit wat er moeten gebeuren en ga niet uit van voorkennis. Mijn nonkel belde, via de Skype-telefoon, in vanuit India om mijn grootmoeder te helpen met de installatie van de webcam. Niet veel later konden mijn oma en opa voor het eerst in vijf jaar (!) het gezicht van mijn nonkel nog eens zien.
- Heb geduld. De allerbelangrijkste stap. Het is verleidelijk om je op te jagen wanneer iemand het concept van een USB-poort niet kent of niet weet hoe je bepaalde software moet installeren, maar neem je tijd.
- Spreek tijdens het videobellen luid en duidelijk. Ga wanneer je met meerdere mensen belt steeds recht voor jouw laptop zitten wanneer je spreekt en praat ook niet door elkaar. Mijn opa kon aanvankelijk niet alles van het gesprek volgen, maar bij een tweede sessie had onze oma de boxen geïnstalleerd en lukte dat wel.