Pratende pixels
Mijn vrienden en vriendinnen zijn pratende pixels geworden. Vlekken op een beeldscherm die zingen, vechten, huilen, bidden, lachen, werken en bewonderen — maar vooral babbelen en het glas heffen. Ik wil ze terug kunnen vastpakken en knuffelen.
Dit hele circus voelt als een scène uit Dogtooth, de bevreemdende film van Yorgos Lanthimos over een gezin dat haar huis niet verlaat en leeft in een angst voor ‘de wereld daarbuiten’.
Iedere dag is dezelfde geworden. Om zes uur beginnen werken zolang mijn dochter slaapt, en daarna de balans vinden tussen werken en voor haar zorgen. Wanneer het kan maken we om 9u30 een wandeling door het op dat moment verlaten park. ‘s Middags is het te druk — en tegen een kind van anderhalf kan je niet zeggen dat ze tussen de mensen moet slalommen.
Vandaag zag ik een combi door het park rijden. Een agent stapte uit en vertelde aan mensen dat ze niet op de bankjes mogen zitten. Een van hen was een oude vrouw met een wandelstok. Ze schuifelde in haar eentje het park uit.
Op Twitter circuleren beelden van Brusselse collega’s van die agent. Via een drone die over pleinen en parken zweeft spreken ze vermanend mensen toe. Twee maanden geleden stond de wereld nog versteld toen soortgelijke beelden uit China verschenen, nu zijn die praktijken ook hier nodig omdat mensen zinnen van vier woorden niet meer begrijpen. Blijf. In. Uw. Kot.
Er wordt aan vrijheden en privacy gesleuteld — en wij, wij zijn diegene bij de beren uit het liedje dat mijn dochter steeds zingt. We stonden erbij en we keken ernaar.
Wanneer ik met vrienden uit Brazilië, Kenia, Spanje en zelfs Nederland stuur, ben ik blij dat ik uitgerekend op deze plek geboren en getogen ben. Op mijn scherm begint de livestream van een zoveelste persconferentie. De staatsvrouw waarvan iedereen dacht dat ze als voetnoot op Wikipedia zou eindigen speelt alle mannen naar huis. Drie weken worden vijf weken worden misschien zeven weken. Nog even doorbijten, samen met de pratende pixels.