Hartverscheurend
‘Is je vriend al naar huis?’, vraagt de man verbaasd. Een zin die je niet wil horen uit de mond van een arts — niet op deze intonatie. Niet hier — in het ziekenhuis. Niet op dit moment — vlak na de eerste routinecontrole die volgde op de geboorte. Net als in een film.
Mijn vriendin belt me op. Of ik terug wil komen met onze oudste dochter, om te praten over de jongste. We rennen door de kille gangen, terwijl een ballon achter ons aan hobbelt. Net als in een film.
De man komt voor de tweede keer de kamer binnen. Zegt niets. Gaat zitten. Tekent een hart op een blad papier. Geen kinderlijk hart met twee gespiegelde bogen, maar een kinderhart met vier kamers. Kamers waar een deur tussen zit die de aannemer daar niet had mogen plaatsen. ‘Te-tra-lo-gie van Fal-lot’, zeggen de lippen van de arts. Mijn vriendin huilt. Onze oudste kijkt naar de dokter, haar zus, haar ouders, en zwijgt. Net als in een film.
Zoals het gaat in Hollywood legt de man ook verschillende scenario’s op tafel. Een positief scenario, waarin we pas over zes maanden een volgende akte inzetten. Een minder gunstig scenario, waarin de decors al na drie maanden wisselen. Dat er geopereerd moet worden staat vast — maar daarna zou het ergste achter de rug zijn.
‘Er zijn zelfs kinderen met een tetralogie van Fallot die nog topsporter kunnen worden!’, zegt hij zo opgewekt mogelijk…