De vogel en de koekjes
--
Naast de bushalte ligt een rusthuis. Een groots gebouw, te duur om door studenten bewoond te worden en in een omgeving te luid om er ooit appartementen van te maken. De huidige bewoners lijken weinig last te hebben van dat jonge geweld. Niet dat ze iets merken van de passage, want alle kamers liggen verborgen achter gordijnen die hoogstens wat licht doorlaten. Allemaal, behalve één.
Aan dat raam op straathoogte staat een grote kooi waar een valkparkiet in zit. Iedere avond houden mijn dochter en ik even halt om hallo te zeggen aan de vogel. Twee, drie minuutjes, tot de bus komt, staren we naar het grijze beestje met de kuif en de eeuwige blos op de wangen.
We zijn zo gefascineerd door de vogel dat het dagen duurde voor ik de bewoonster van de kamer opmerkte. Een kranig oud vrouwtje dat ons glimlachend aan een tafel gade zat te slaan. Ik voelde me betrapt, besefte plots dat we al minstens tien keer in de kamer van een wildvreemde hadden zitten staren. Net toen ik op het punt stond mijn dochter aan te manen om door te lopen, stond de vrouw op.
Ze nam een boterham en toonde aan ons hoe ze die aan de vogel voerde. Gefascineerd staarde mijn dochter van het beestje naar de vrouw en terug. Een minuut of twee gingen voorbij, tot de bus naderde en we vrolijk vaarwel zwaaiden.
Al snel werd het een dagelijks tafereel. De vrouw aan de ene kant van het raam, mijn dochter en ik hand in hand aan de andere. Achter ons passeren tientallen gehaaste studenten, maar voor ons lijkt de wereld een paar minuten enkel uit die ene vogel te bestaan. Met haar handen geeft de vrouw geregeld aan dat ze ons niet hoort, terwijl ik steeds m’n best doe om met m’n ogen aan te tonen dat ik aan het glimlachen ben.
Terwijl de vogel gevoederd wordt, moet ik steeds vaker denken aan hoe het binnenkort een jaar geleden is dat het rusthuis in het nieuws kwam. De helft van de bewoners had positief getest, op enkele weken tijd waren 22 mensen gestorven.
Mijn dochter heeft haar eigen grootouders ook veel minder gezien dan we ooit hadden kunnen vermoeden — mijn schoonvader zagen we voor het laatst in december 2019. Ook ik heb mijn grootouders sindsdien niet meer gezien, intussen vijftien maanden geleden. Hoe lang zou het bij de vrouw geleden zijn — als ze al kleinkinderen heeft? Zou ze hen vertellen over…