De drietrapsraket van Europa

Thomas Smolders
8 min readFeb 4, 2025

--

Ja, Europa ligt op techvlak achter op de Verenigde Staten. Toch stonden we er nooit beter voor dan nu. Dit is hoe we vooruit kunnen komen.

De voorbije maanden schreef ik verschillende artikelen over vierletterwoorden die niemand kent, maar die de komende maanden Europa zullen veranderen. Of toch op z’n minst ons bedrijfsleven. Termen als CSRD, EUDR en ESRS, bijvoorbeeld. Het zijn Europese richtlijnen die ondernemingen verplichten om op een gestandaardiseerde manier verslag uit te brengen van bepaalde zaken die ze doen.

Enerzijds vind ik de gedachte erachter best vet, want voortaan zal je bijvoorbeeld van elk groot bedrijf kunnen zien hoe duurzaam het écht is. Zo zullen ze zwart op wit moeten aantonen hoeveel schade ze aan het klimaat aanrichten, hoe ze met mensenrechten omspringen en hoeveel mensen in de organisatie bijvoorbeeld met een burn-out kampen. Zo’n rapporten helpen beleggers om bedrijven te kunnen vergelijken op basis van waarden die niet per se financiële metrics zijn. Wanneer we de wereld willen vergroenen en de bedrijfswereld humaner willen maken, is dat een belangrijke zet.

Europa op eigen kracht

Toch bekroop me na het schrijven van een artikel of vijf een zwaarmoedig gevoel. Hoeveel tijd kruipt hier wel niet in? Op Twitter las ik dat bij een derde van de bedrijven nu al tien procent van de tijd in administratie kruipt. Kunnen we niet beter op andere zaken focussen? Het klinkt verwaand, maar de stortvloed aan extra werk die bij het opstellen van deze rapporten komt kijken, komt wel heel ongelegen. De wereld staat namelijk in de fik: bepaalde landen leggen internationale verdragen doodleuk naast zich neer, onze bondgenoot Amerika zijn we de komende vier jaar hoogstwaarschijnlijk kwijt en Rusland staat met een groep Noord-Koreanen aan de poorten van Europa. Zeker nu de vergrijzing en opkomende anti-migratiepolitiek ervoor zullen zorgen dat we meer moeten doen met minder personeel, moet iedereen net productiever worden.

Dat lijkt niet te gebeuren: de kloof tussen Europa en andere grootmachten wordt groter. Lange tijd groeiden we even hard als de Verenigde Staten, maar het laatste decennium haakten we af. In een felbesproken rapport schreef voormalig ECB-topman Mario Draghi dat ‘the foundations on which we built are now being shaken.’ Europa, zo zegt Draghi, zal haar bestaansrecht verliezen als we niet in actie schieten. Ik geef hem gelijk.

Een aantal Europese sectoren, waaronder de auto-industrie, zit in een eindeloos sukkelstraatje. Dat hoeft niet zo voor alle industrieën zo te zijn. Zeker niet voor degene die ik het beste ken: de technologische sector. Wanneer we in België en Europa het tij willen keren, is er wel nood aan een drietrapsraket.

Niet zeveren: héél veel Vlamingen willen met deze selfmade ondernemer ruilen

Stap 1: Zorg voor een sterke basis

Wie een bloeiende sector wil bouwen, heeft nood aan een stevige basis. Om de haverklap verkondigen economen in financiële media dat er ‘meer mensen gestimuleerd moeten worden om te ondernemen’. Een logisch voorstel, al is niet iedereen het eens over de manier waarop we dat doel moeten bereiken. Minder regels? Meer subsidies?

Ik ben intussen zelf een kleine vijf jaar ondernemer. Wanneer ik met mijn broer over dit onderwerp discussieer, haalt hij vaak aan dat Belgen niet de mentaliteit hebben om een eigen zaak te beginnen. Het is ook een argument dat Louis Jonckheere onlangs op LinkedIn gebruikte toen hij het over DeepSeek had:

Why was DeepSeek not developed in Europe?

It’s built by a company of 200 people, mainly recent university graduates and developers early in their AI careers. This at a cost of $5.6M.

What are we missing? Pretty sure the problem is not bureaucracy, nor talent, nor the money. It’s mindset, it’s ambition, it’s the lack of us taking risks.

Time to get that changed!

Er zal ongetwijfeld iets van aan zijn, maar we moeten voorbij die clichés durven denken. Soms denk ik terug aan de start van mijn eigen bedrijf en ga ik na waarom ik er niet eerder mee begonnen ben, in de hoop daar een antwoord te vinden. Terwijl ik dit stuk schreef, viel mijn oog op een quote van Hans Bourlon in een interview van meer dan vijf jaar geleden. ‘Ondernemers mogen niet de landbouwers van vijftien jaar geleden zijn, die altijd maar zagen en klagen. Dat inspireert jonge mensen ook niet om ondernemer te worden.’

Het is een gevoel dat ik herken: ik zeg altijd dat ik ondanks, en niet dankzij, werkgeversorganisaties als VOKA en Unizo ging ondernemen. Zij zijn het die in de media continu onheilspellende berichten over zelfstandigen brengen, en klagen over hoe moeilijk het is om in België een zaak op te starten, de administratieve mallemolen die erbij komt kijken wanneer je iemand aanwerft, of hoeveel je als zelfstandige overhoudt van je winst.

In werkelijkheid… lijkt dat best goed mee te vallen. Ik was zodanig bang gemaakt door de VOKA’s en Unizo’s van deze wereld, dat ik de voorbije jaren meermaals aan het sociaal secretariaat of de boekhouder moest vragen ‘of dat het enige is wat ik hoefde te doen’. Zeker in de techsector gaat het met de meeste ondernemers best goed. Wie met een startup wil beginnen, heeft in de beginfase doorgaans enkel een laptop nodig. Ook het aanwerven van developers lukt tegenwoordig makkelijker dan twee jaar geleden. Een van onze klanten is IT-recruiter, en vertelde dat hij dit jaar meer dan 2.000 sollicitanten binnenkreeg.

Heeft je bedrijf onverwacht minder succes? Dan is er niets verloren gegaan. En nee, mensen gaan je ook niet scheef aankijken. Het ‘je mag in Vlaanderen je kop niet boven het maaiveld steken’-gevoel is nergens voor nodig. Meer zelfs: ook hier houden we van selfmade ondernemers die risico durven nemen. Bijna iedere Vlaming wil Gert Verhulst zijn en vindt het normaal dat Marc Coucke zélf beslist wat hij met de miljoenen doet die hij cashte bij de verkoop van Omega Pharma in plaats van ‘ze te storten in een bodemloze put die de Belgische staatskas is.’

Stap 1: Change the narrative. Focus niet enkel op de doemverhalen, maar ook en vooral op waarom mensen ondernemer zouden worden.

Stap 2: Groei sneller door

Een goede basis is het halve werk, maar door iedereen een eigen vennootschap te geven zullen we er uiteindelijk ook niet geraken. ‘De early stage van zeer vroege investeringen draait op volle toeren. Daarbij zie je zelfs dat investeerders zich steeds vroeger wagen. Ook grote rondes bij meer gevestigde namen doen het bijzonder goed. Kijk naar Lighthouse. Maar de rondes daartussen hebben het nog steeds moeilijk. In die fase treedt bij investeerders in ons land een soort berekend realisme op’, liet Lorenz Bogaert onlangs in De Tijd optekenen.

Wie het Belgische techlandschap uittekent, krijgt geen mooie piramide te zien met een stevige basis, een deftig midden en een mooie piek. In werkelijkheid zijn er best veel startups en een handvol scaleups die meer dan 1 miljard waard zijn, maar is de laag ertussen veel te mager. Voor mijn wekelijkse rubriek in Trends Magazine heb ik intussen 150 techbedrijven met een omzet of kapitaalronde van minstens 1 miljoen euro geïnterviewd, en daar zitten eerlijkheidshalve weinig bedrijven tussen die op korte termijn een unicorn zullen worden.

Niet dat dat een probleem hoeft te zijn, want we moeten sowieso af van die fixatie op unicorns. Het is inspirerend om er een aantal te hebben, en om ernaar te streven, maar het mag geen einddoel zijn. Zo’n hoge waardering is leuk voor investeerders en voor de mensen die er werken, maar heeft daarom niet per se een directe meerwaarde voor het ecosysteem.

Wat opvalt in mijn interviews, is dat ondernemers vrijwel altijd hetzelfde zeggen: ‘mijn product staat eindelijk op punt, nu gaan we geld ophalen om werk te maken van de sales en marketing’. Dat is een totaal andere redenering dan die de meeste techondernemers in de Verenigde Staten hanteren. Daar wil men zo snel mogelijk een product naar de markt brengen, om het vervolgens bij te sturen. Van bij het begin is er evenveel oog voor de verpakking als de inhoud — wat het succes kan maken of kraken. Belgische startups die dat wel inzien — denk aan een Henchman, Tally of TechWolf — maken vaak veel grotere sprongen dan hun concurrentie. Om dat te kunnen schalen is er nood aan nog meer mensen die een oprechte passie voor tech hebben, er veel over weten, en daar op marketingvlak mee aan de slag kunnen.

Stap 2: Leer startups vanaf dag 1 in te zetten op de marketing, in plaats van eerst jarenlang te zoeken naar die product-market fit.

Mijn EU/Acc slogan

Stap 3: Maak Europa één

Wanneer we onze Belgische pet inwisselen voor de Europese, zullen we al snel zien dat het overal hetzelfde is. Iedereen in Europa denkt namelijk dat het op een ander beter is. In België kijkt men naar Nederland, in Nederland naar Estland, in Estland… In realiteit heeft elk land zijn voor- en nadelen. Europa is geen eengemaakte markt, en dat zei techexpert Ben Evans ook toen ik hem twee weken geleden interviewde:

‘Europa is helaas niet één markt. Het Verenigd Koninkrijk is voor de techsector groter dan Frankrijk en Duitsland samen. De digitale adoptie is in sommige Europese landen zeer hoog, andere lopen dan weer een decennium achter. Voor de pandemie had bijvoorbeeld amper een derde van de Italianen ooit een online aankoop gedaan. Hier kan je niet, zoals in de Verenigde Staten, een dienst lanceren in Londen, Milaan, Berlijn en Madrid tegelijkertijd. Het zijn andere landen, met andere wetten en andere talen. Als je in Krakow of Porto woont, kan je niet zomaar naar Athene verhuizen om er als developer aan de slag te gaan.’

Het is misschien wel de belangrijkste eis van Eu Inc, een petitie die intussen door zo’n 10.000 mensen ondertekend werd. Ook op het ideeënbord van een ander initiatief komen gelijkaardige voorstellen bovendrijven — en voor het eerst lijkt de EU daar oprecht open voor te staan. ‘Europe should foster innovative success based on its own values’, schreef Marietje Schaake in Financial Times. We moeten Silicon Valley niet willen kopiëren, maar er onze eigen versie van maken.

Een sterke Europese techsector zal ook voorkomen wat men in Japan het ‘digital deficit’ noemt. Men is er (te) afhankelijk van buitenlandse technologie — een gedachte die ook in Europa nog harder mag gaan leven. Leuk dat de Vlaamse overheid een deal met Microsoft sluit, maar er zijn ook lokale spelers bij wie we moeten inkopen. Dat besef lijkt meer en meer door te dringen: Europa maakt geld vrij om een Starlink-concurrent te bouwen en ook op vlak van defensie willen sommige staatsleiders er een punt van maken om Europese wapenfabrikanten boven Amerikaanse te kiezen. De tech stack waarmee we werken moet steeds meer Europees worden.

Het belangrijkste daarbij is dat er veel bewustzijn gecreëerd wordt bij Europeanen, zodat ze weten dat die alternatieven bestaan. Laat Google Translate links liggen en gebruik Deepl, bijvoorbeeld, de Duitse scaleup die intussen 2 miljard waard is. De site van Europe Alternatives presenteert heel wat van die spelers, zodat iedereen voor lokale scaleups kan kiezen. Zo zorgen we ervoor dat de komende jaren niet vier, maar een pak meer, van de vijftig grootste techbedrijven van Europese makelij zijn.

Stap 3: Maak de Europese markt echt één. Kies bewust voor Europese spelers en zorg ervoor dat het brede publiek ze ook kent.

--

--

Thomas Smolders
Thomas Smolders

Written by Thomas Smolders

°92. Droomt van de toekomst. Wil een Eames Lounge Chair om in te lezen. Schreef ‘Achter Onze Schermen’, over de impact van technologie op de samenleving.

No responses yet